De vraag “Hoe gaat het?” word ons veel gesteld en uit beleefdheid antwoord je dan “vrij goed” of “goed “. Want wat kun je anders zeggen??
Hoe we ons voelen is moeilijk te omschrijven en nu blijkt ook dat de medische wereld indien nodig je wel wat kan drogeren om de ergste problemen wat te onderdrukken maar steeds komt het erop neer dat het tijd nodig heeft om te slijten, te verwerken, maar niemand weet hoelang en eigenlijk niemand weet hoe.?
Ja er zijn nog mensen die dergelijk drama ondergaan hebben en ieder heeft het op zijn manier gedaan, vaak zijn ze er nog mee bezig, sommigen dachten er door te zijn maar het keerde weer, nog anderen slikken voor hun leven antidepressieve en enkelen zijn zelfs uit het leven gestapt.(neen wees niet bang daar denk ik niet aan maar ik denk nu wel anders over de mensen die het gedaan hebben)
Van de ene dag op de andere leef je een leven dat het uwe niet is, in een wereld die de uwe niet is, ja zelfs in een lichaam dat het uwe niet meer is.
Je krijgt ook steeds de raad er over te praten maar wat moet je zeggen over iets dat je voor jezelf zelfs niet kunt onder woorden brengen, je kan het zelfs niet in je gedachten onder woorden brengen. Ik kreeg ook de raad :”probeer het van je af te schrijven” maar wat moet je schrijven over iets dat je wel is overkomen maar toch niet begrijpt. Je botst steeds op die ene vraag waar je steeds op blokkeert en waar niemand een antwoord op kan geven en waar we nu al weten dat er ook nooit een antwoord zal zijn. De vraag “WAAROM?”.
Via het gastenboek op de website van ons “muisje” kregen we een tekst uit het boek “Schaduwkind” van P.F. Thomése uitgeverij contact…
ONTBREKENDE WOORDEen vrouw die haar man begraaft, wordt weduwe genoemd, een man die zonder vrouw achterblijft, weduwnaar Een kind zonder ouders is wees. Maar hoe heten vader en moeder van een gestorven kind?
Deze tekst is eigenlijk zo simpel maar omschrijft vrij goed wat we denken, wat we ons afvragen. We zijn dan ook op zoek gegaan naar dit boek en het via de boekhandel besteld.
De schrijver heeft zijn kindje kort na de geboorte verloren het is dus terug een andere situatie als bij ons maar daarom niet minder dramatisch. De schrijver is er wel in geslaagd om in korte teksten uit te drukken wat hij voelt, wat hij zich afvraagt. In vele van die teksten vind ik ook mijn vragen, mijn gedachten terug. Ik zou zeker iedereen aanraden indien ze kunnen dit boekje eens te lezen.
Met dit boekje als leidraad heb ik enkele van zijn teksten soms een beetje aangepast naar onze situatie hier uitgetypt.
Verdwijnt de liefde als de persoon verdwijnt? Waar gaat de liefde heen als het dode lichaam begraven is? Ze vlucht in gelijkenissen. Het lichaam is van de aarde weggenomen, maar niet al wat er aan doet denken.
“haar ogen, haar neusje, haar kapoenen snuitje” de liefde voor haar doet ons zoeken naar een belichaming die we niet meer kunnen vinden.
Zoals familieleden een nieuwe telg ontleden op familietrekken, zo probeer ik haar vernietigde toekomst bij elkaar te puzzelen aan de hand van meisjesdingen die ik in het voorbijgaan opvang.
Steeds weer zie ik op straat gedaanten die zij had kunnen aannemen. Een kindje op een fiets, twee vriendinnetjes samen spelend in een tuin, een klein prinsesje, een jongedame met een boek op een terrasje,…………………. Dit had zij allemaal kunnen zijn.
Ons leven is dichtgeslagen als een boek waarin we hadden liggen lezen. Nu we het weer proberen op te pakken, kunnen we de bladzijde niet meer vinden waar we gebleven waren. We proberen op goed gevoel een stukje, maar nee, we herkennen niets, al bevonden we ons in een Russische roman waarin iedereen steeds andere namen heeft. De verwikkelingen zeggen ons niets, nee, we waren vast nog niet zover. Maar ook terugbladerend komen we niet op een punt waarop we kunnen zeggen: ja, dit komt me bekend voor.
Misschien hebben we het verkeerde boek opgepakt en moeten we er eerst achter zien te
komen wat we nu eigenlijk aan het lezen waren.
Of bekijken we nu ons boek met andere ogen en komt het hele verhaal ons niet meer geloofwaardig voor?
De contexten of veronderstelde samenhang tussen dingen verhinderen vaak dat je dingen zelf ziet. Je kent ze in een bepaald verband. Zoals je een gezicht op straat herkent en toch niet kan thuisbrengen zonder de context waar het thuishoort, het kantoor de toonbank, het loket,…
Zo ook het sterven. Verborgen en opgeborgen in geruststellende contexten ligt het gewoonlijk in vrede zacht te rusten. Je ziet het alleen waar het hoort te zien: op begraafplaatsen, in rouwadvertenties, in rijmen en gedichten.
Maar ineens treedt het uit het verborgene tevoorschijn.
Je begrijpt niet dat je het al die tijd niet hebt gezien. Ineens is de waarheid overal, bij de slager en de bakker, in het park, op het werk, op de straat, tot in de ogen van de mensen zie je het sterven gebeuren. Van rijmwoorden en begraafplaatsen blijkt het sterven zich niets aan te trekken, net zomin als van andere woorden of andere plaatsen. Als het erop aankomt, zegt dat allemaal niets. Geen vorm die zich leeg genoeg kan maken. Er worden tijdens het sterven geen grenzen getrokken, neen ze worden juist uitgewist. Geen verschillen meer,
maar on-verschil. Onverschilligheid. Alles wat ik geleerd heb, is op slag ongeldig geworden. Ervaring vervalt. Niets wat belangrijk was telt nog. Mijn gevoelens kunnen de koude niet aan. Mijn armen, mijn handen laten te veel gaten om tegen mijn borst te klemmen wat verloren gaat. Er zijn alleen nog woorden die proberen iets te zeggen.
Alle woorden moeten stuk voor stuk, lettergreep voor lettergreep opnieuw in het zwijgen worden gebracht.
Muisje, wat moet er van onze wereld worden nu jij er niet meer bent. Niets wordt nog op de zelfde manier wakker nu jij er niet meer bent.
Alle kamers, alle plaatsen die ik binnenga zijn veranderd, ze lijken sprekend op de vroegere maar ze zijn anders, doffer, stiller, grauwer. We zijn vreemden geworden in ons eigen lichaam.
De tijd heelt alle wonden wordt er gezegd. Maar dit moet eigenlijk zijn; de tijd herhaalt zich. Het is een herhalingsoefening. Je doet hetzelfde net zolang over tot je vergeten bent hoe het eerst was. Maar kun je dit vergeten??
Je hebt je uit de wereld teruggetrokken. Wat je hebt laten liggen is een toekomst die niemand meer toekomt, een onbemand leven dat er altijd zal zijn zonder ooit een spoor achter te laten. Spoorloos aanwezig. De wereld is gaan bestaan uit plekken waar jij niet bent, de tijd uit momenten zonder jou. Onze wereld is een binnenwereld geworden. Daar bewaren we wat buiten geen bestaansrecht meer heeft. Steeds meer van wat we zoeken, is alleen nog in onze gedachten te achterhalen, niet meer in de wereld rond ons heen.
Zoveel toekomst is tot het verleden gaan behoren, zoveel mogelijkheden zijn ongebruikt gebleven. Het gehele ongeleefde leven is van de toekomst in het verleden gekieperd .
Het is de lege stoel aan onze tafel, het kapstokje waar geen jasje meer hangt, de verjaardag die niet kan gevierd worden, De dierentuin waar er eentje ontbreekt om de dieren te bewonderen, Haar fietsje en bromfietsje waar ze nooit meer zal op rijden, de tuin waar ze nooit meer zal verderspelen, het clubhuis, de trampoline, de foto’s waar ze op ontbreekt. En wat met kerst en nieuwjaar.
Er is zoveel, en zoveel meer, (hoeveel weten we niet het missen is nog maar begonnen) en het zal allemaal heel haar ongeleefde leven lang in afwachting moeten blijven. Ze is er niet meer maar moeten al deze dingen ons dat steeds opnieuw vertellen???
Je zit op de stoel naast het bedje en kijkt naar je kind.
Ze leefde zo graag maar plots gaat ze dood.
Wie een grens ziet, ziet beide kanten van die grens. Het een en het ander. Maar hier is geen overgang. Geen moment waarop….
De seconden tuimelen weg in ravijnen, in no time gaapt er een gat van altijd en eeuwig. Hier op deze stoel naast het bedje is er ineens niets anders meer, niets anders meer dan niets.
Een voor één keren de dingen naar mij terug, maar ze worden niet meer zoals ze waren.
Het blijven replica’s, volmaakte namaak van iets wat zelf niet bestaat. Tot in de details is het nagebootst en niemand ziet het verschil maar ik zie het meteen. Want de afwezigheid die ik ervaar daar kom ik niet overheen. Die is er altijd waar ik ook ga. Waar ik kom valt vanzelf een gat. Niet gezellig nee. Heeft iemand een deur of raam laten openstaan? Nee hoor ik ben het maar.
Verder blijf ik de ander die ik altijd ben geweest. Die ik overal moet spelen, maak je maar geen zorgen. De man met mijn naam en leven. Iemand met een verhaal, een betekenis, proberend van niets toch nog iets te maken.
Jan.